De gevel brandklasse is afhankelijk van de snelheid waarmee deze kan vlam vatten en hoe snel de brand zich kan ontwikkelen. Hoofdzakelijk bepaald op basis van de norm NEN-EN 13501, hierin wordt een fysieke test omschreven die moet worden uitgevoerd om de adequaat de brandklasse te kunnen bepalen. De resultaten van deze test vormen de basis voor de indeling van een constructieonderdeel in een bepaalde brandklasse. Voor nieuwbouw betreft het zeven brandklassen: A1, A2, B, C, D, E en F. Voor bestaande bouw zijn er vier brandvoortplantingsklassen: 1, 2, 3 en 4. Deze 4 klassen komen voort uit de oude Nederlandse NEN 6065 norm. Standaard uitvoering RIWOOD valt bijvoorbeeld, net als massief hout, in brandklasse D en brandvoortplantingsklasse 4.
Het Bouwbesluit van 2012 stelt als basiseis brandklasse D voor gevelbekleding als samengestelde constructie. Dit is een gebruikelijke eis voor bouwconstructies en geldt voor vrijwel alle bouwconstructies, voor zover hieraan geen bijzondere/aanvullende eisen worden gesteld.
Voor hoge gebouwen gelden zwaardere eisen, zo moet de onderste 2,5 meter van de gevel aan brandklasse B voldoen, net als gevelmateriaal dat boven 13 meter hangt. Voor bestaande bouw kunnen andere eisen gelden, zo kan brandvoortplantingsklasse 4 of brandklasse D in sommige gevallen ook voldoen.
Het Bouwbesluit stelt ook duidelijke eisen aan de WBDBO (Weerstand tegen brand doorslag en brand overslag) bij brandcompartimenten. De WBDBO stelt eisen ten aanzien van de sterktebehoud van een constructie bij brand voor een bepaald tijdsbestek (bijvoorbeeld een 30 minuten brandwerende gevel). Deze eis wordt bepaald op basis van de oude NEN 6068 norm en stelt de voorwaarde dat gevels, voorzien van openingen zoals kozijnen, moeten voldoen aan brandklasse B of brandvoortplantingsklasse 2. De redenering voor deze eis is dat brandvoortplanting aan de buitenzijde van de gevel langs compartimentsscheidingen zoveel mogelijk moet worden verhinderd/voorkomen.
Bron: brandveilig.com
Zowel gehele bouwconstructies als individuele bouwmaterialen hebben een brandklasse. Een materiaal brandklasse betekent dat het materiaal alleen “kaal/los” is getest. Zo kunnen bepaalde geveldelen bijvoorbeeld brandklasse B hebben maar als er achter die delen brandbare isolatie of onderregels zijn gebruikt is de algemene brandklasse van de samengestelde constructie veel lagers/slechter. Het is belangrijk om te begrijpen dat het Bouwbesluit niet alleen eisen stelt aan individuele materialen, maar ook aan de algehele constructie. Dit wordt getest middels een zogenaamde “end-use” brandtest.
De openheid van de gevel heeft invloed op de brandklasse. Wanneer een gevel veel tussenliggende ruimtes heeft kan het achterliggende materiaal daardoor makkelijker en sneller worden blootgesteld aan brand. De bijdrage van het achterliggende materiaal aan de algemene brandbaarheid van de gevel moet zoveel mogelijk beperkt worden. Indien een open gevel moet voldoen aan brandklasse B, is een brandrapport nodig van de gevelbekleding incl. het regelwerk waarop deze bevestigd is. Een veelvoorkomende eis voor het isolatiemateriaal hierbij is dat deze aan brandklasse A2 voldoet.
Het uitgangspunt van een open buitenblad dat moet voldoen aan brandklasse D is dat als alle onderdelen “kaal” getest voldoen aan brandklasse D, de samengestelde constructie ook voldoet aan brandklasse D!